Verkeerstromen opdelen
Het verkeer op de
ring is op te delen in verschillende stromen. Er is enerzijds het
transit-verkeer dat niet in Antwerpen moet zijn, maar waarvoor Antwerpen de
kortste weg is tussen pakweg Gent en Hasselt. Dat verkeer zou verplaatst
kunnen worden naar (delen van) een grote ring. Anderzijds is er het verkeer dat in
Antwerpen zelf moet zijn, in het centrum binnen de ring, of in de rand er rond,
samen met het verkeer dat vanuit Antwerpen vertrekt of zich binnen de
agglomeratie verplaatst. Voor dat stedelijk verkeer is de huidige ring de ideale
verkeersader, die zoveel mogelijk verkeer van de omliggende straten hoort weg
te halen.
Beide verkeersstromen
zijn nu gemengd. Op een weg met 5 tot 6 rijvakken zorgt dit voor te veel
weefbewegingen. De bestaande plannen voor de verbreding van de ring tonen ons nog meer
verweving en verdoezelen de noodzaak tot nog complexere knooppunten. Het
overdekken hiervan wordt onmogelijk. De verbindingen tussen de geplande stedelijke
ringweg en de transit-ring noodzaken linkse opritten.
Dit
voorstel
realiseert een volledige splitsing van doorgaand en stedelijk verkeer.
Voor
aankomst aan de ring wordt het verkeer opgedeeld. Het doorgaand verkeer
komt
terecht op een transit-ring die geen enkele op- of afrit in de stad
heeft, maar enkel de aansluitende autostrades verbindt. Daarnaast ligt
de stedelijke
ringweg met aansluitingen op de belangrijkste invalswegen, maar zonder
verbinding met de transit-ring, zodat weefbewegingen wegvallen.
Traject-sturing
via aangepaste heffing moet het verkeer mee de goede richting opsturen.
Uiteraard moet dit gebeuren met een elektronisch systeem zoals bv in Duitsland
voor de vrachtwagens wordt toegepast. Dat in de huidige plannen voor de Oosterweelverbinding nog steeds een
tolplein met kassa’s voorkomt, is volstrekt onbegrijpelijk, vooral op de
drukste autostrade van het land.
|